Hoe het RIVM steevast achteruit in plaats van vooruit rekent.

Rate this post

 

 

In mijn artikel van de afgelopen week beschreef ik hoe Nederlanders samen een tweede COVID-19-golf veroorzaken. Het RIVM en het kabinet blijven namelijk eindeloos hameren op de anderhalve-meter-maatschappij en het uitvoeren van bron- en contactonderzoek. Hoewel onbetwistbaar de sterkste hoekstenen van de Nederlandse bestrijding van het Coronavirus lijken beide aspecten momenteel danig aan kracht in te boeten. Enerzijds toont de bevolking zich in toenemende mate laks als het gaat om te allen tijde de anderhalve meter afstand te bewaren. Anderzijds lopen verschillende GGD’s inmiddels tegen de grenzen van hun bron- en contactonderzoeken aan. Tenslotte blijven nieuwe visies, vooruitschrijdende inzichten of een slimme marketing van het Nederlandse coronabeleid uit. Zowel de managing als de marketing van het coronabeleid lijken hiermee definitief te falen.

 

Permanent gebrek aan voorspellend vermogen van het RIVM.

Hoewel mijn bovenstaande en aangehaalde analyse onverminderd van kracht blijft, is er sprake van één aspect dat hier dringend uitgelicht moet worden. Dit betreft het permanente gebrek aan voorspellend (inlevings)vermogen van met name het RIVM. Het schijnt bovendien dat de grotendeels dubieuze Nederlandse visie op mondkapjes (mondkapjesdoctrine) koste wat het kost overeind moet worden gehouden. Waarom mondkapjes wel plachten te werken binnen het openbaar vervoer en in vliegtuigen, maar niet in klaslokalen of op drukke plekken waar afstand houden ingewikkeld is, blijft een institutioneel raadsel.

 

Registratie en analyse vinden plaats op grond van het verleden.

Een belangrijke taak van het RIVM is om de gegevens die het instituut van de verschillende regionale GGD’s in het land ontvangt, te registreren en te analyseren. Deze registratie en de analyse van de gegevens hebben per definitie betrekking op het nabije verleden. Hierdoor is er, zoals het RIVM zelf meermalen heeft aangegeven, sprake van een blik in de achteruitkijkspiegel. Een dergelijke kijk naar achteren is inherent aan de rapportagedata die het RIVM registreert en analyseert. In zoverre is er weinig nieuws onder de zon. Ook het KNMI registreert en analyseert weerdata uit het verleden.

 

Voorspellingen dienen zich weliswaar op de toekomst te baseren.

Het KNMI slaagt er echter wel in om zijn data uit het verleden te vertalen naar accurate voorspellingen voor minimaal de aankomende week. Op dit punt lijkt het RIVM echter bij herhaling te falen. Om dit te kunnen staven, geef ik hiervan zowel een voorbeeld uit het verleden als uit het heden. Het gebruik van medische mondkapjes binnen de verpleeghuizen en binnen de wijkverpleging werd pas door het RIVM geadviseerd, nadat bleek dat het aantal besmettingen daar al ronduit de pan uit rees. Ondanks het feit dat het betrokken zorgpersoneel meermaals had gevraagd om medische mondkapjes voor zichzelf teneinde hun cliënten beter te kunnen beschermen. Momenteel speelt binnen het onderwijsveld een eendere vrees, namelijk dat er met de start van het nieuwe schooljaar veel nieuwe besmettingen bij gaan komen binnen de klaslokalen. Zowel onderwijspersoneel als leerlingen pleiten voor zowel aanpassingen qua afstand houden als voor een mondkapjesplicht voor leerlingen, teneinde ‘een hausse’ aan nieuwe besmettingen te voorkomen.

 

Het RIVM slaagt er niet in om substantieel vooruit te kijken.

Een uiterst dringende en mijns inziens terechte oproep vanuit het onderwijs. De belangrijkste tegenargumenten van Jaap van Dissel van het RIVM zijn echter dat de meeste besmettingen (ca. 60%) momenteel in de familiaire sfeer plaatsvinden en dat mondkapjes bovendien nauwelijks toegevoegde waarde hebben. Een dergelijk percentage lijkt mij echter nogal logisch, gezien het feit dat het momenteel vakantietijd is. Ook is het een feit dat één enkele besmetting van onbekende oorsprong al gauw leidt tot één of meerdere besmettingen binnen gezins- of familieverband. Zeker in vakantietijd brengen een hoop mensen relatief veel tijd door binnen gezins- of familieverband. Niet zo heel erg gek dat zeker 60% van de besmettingen hieraan te relateren valt. Eén plus één is namelijk nog altijd twee. De dubieuze Nederlandse mondkapjesdoctrine is daarnaast ook al eerder aangehaald.

Wat echter ronduit bizar is, is dat uit de gekozen tegenargumenten van Jaap van Dissel dubbel en dwars blijkt dat het RIVM zich nauwelijks weet te ontrekken aan zijn achteruitkijkspiegel. Dit blijkt misschien wel de allergrootste valkuil voor cijfermenners en statistici. Ook is het bedroevend, en misschien wel tekenend voor ons poldermodel, dat noch het OMT, noch het kabinet serieus in het geweer komen tegen de huidige tunnelvisie van het RIVM. Of het moet zo zijn dat een parlementair reces ook een permanente zomerslaap rechtvaardigt?  Schande!

 

Vooruitkijken zonder visie is het recept voor een ramp.

Zou het RIVM wel verder vooruit kijken, dan zou zij weten dat het tijdsbestedingsperspectief van momenteel vakantieminnend Nederland binnen de aankomende paar weken drastisch gaat veranderen. Behalve dat we weer meer tijd op het werk en in de schoolbanken doorbrengen, zoeken wij onze sociale contacten ook weer voor een groter deel buiten gezins- en familieverband. Collega’s, school- of studiegenoten en vrienden of bekenden worden van het één op het andere moment een stuk belangrijker, zowel vanuit werk- en studieperspectief als vanuit vrijetijdsperspectief.

Dit leidt tot een wezenlijke verschuiving van voornamelijk contacten binnen gezins- en familieverband naar veel meer contacten binnen lokaal en (inter)regionaal verband. Op grond daarvan durf ik als leek wel een voorspelling te doen wat dit voor de toekomstige circulatie van het virus inhoudt. De tunnelvisie van Jaap van Dissel en het RIVM alsmede het vasthouden aan de halfhartige Nederlandse mondkapjesdoctrine maken het echter vrijwel onmogelijk om gecoördineerd in te kunnen spelen op realistische toekomstige besmettingsscenario’s. Met alle gevolgen van dien.

Op deze manier blijven wij in Nederland steevast achter de feiten aanlopen. Dit blijkt over het algemeen een uitstekend recept voor een ramp, zeker als het, zoals in dit geval, draait om exponentiële besmettingscijfers.

 

Bron:  Art Huiskes  (onderzoeksjournalist)

Terug naar boven